Alle thema's (34) Auteursrecht (20) Collectief beheer (7) Contracten (7) Fiscaal recht (3) Live (2) Merkenrecht (2) Muziek audiovisueel (3) Naburige rechten (12) Ondernemingsrecht (1) Platenfirma's (1) Productie (2) Regelgeving (7) Sociaal recht (2) Uitgevers (3)
Het antwoord op die vraag verschilt naargelang het land waar het nummer wordt ge(re)produceerd of uitgevoerd.
In België zal een arrangement dat structuur, harmonisch verloop (eventuele transpositie daargelaten), melodie en tekst van het gecoverde werk in grote lijnen respecteert niet beschouwd worden als een adaptatie (waarvoor in voorkomend geval wel degelijk toestemming van de auteur of zijn uitgever vereist zou zijn).
In andere landen gaat men daar heel wat strenger mee om. In Frankrijk bijvoorbeeld, waar je al toestemming aan de rechthebbenden moet vragen als je nog maar aan de ritmiek van een bestaande song sleutelt. Let wel: voor vertaling van de tekst van een nummer is te allen tijde toestemming vereist.
Meer hierover op p. 74 van het boek Hier tekenen! (En let niet op de kleine lettertjes …).
Naburige rechten zijn het geheel van rechten van: (1) uitvoerende kunstenaars (acteurs, muzikanten, dansers, circusartiesten …); (2) producenten van fonogrammen/eerste vastleggingen van films; (3) omroeporganisaties – diegenen dus die respectievelijk een werk van een auteur of een variété- of circusnummer vertolken of uitvoeren, die vertolking opnemen of vastleggen en dergelijke vastleggingen uitzenden.
Voorwerp van de naburige rechten is naargelang de rechthebbende: (1) de uitvoering of de prestatie (voor de uitvoerende kunstenaar); (2) het fonogram/de eerste vastlegging van een film (voor de producent); (3) de uitzending (voor de omroeporganisatie). De houder van een naburig recht beschikt over het exclusieve, bij wet geregelde recht om zijn prestatie openbaar te maken en te verveelvoudigen.
De beschermingstermijn van de naburige rechten in Europa liep tot voor kort in het algemeen vijftig jaar. In 2011 zorgde een Europese richtlijn echter voor de verlening van die termijn tot zeventig jaar voor fonogrammen en de daarin vastgelegde muzikale uitvoeringen – dus niet voor eerste vastleggingen van films en de daarin vastgelegde acteerprestaties, niet voor niet-vastgelegde prestaties van uitvoerende kunstenaars in het algemeen en niet voor uitzendingen van omroeporganisaties.
Meer over het juridische wezen van de naburige rechten (en hun verhouding tot het auteursrecht) op pp. 44 tot en met 56 van het boek Hier tekenen! (En let niet op de kleine lettertjes …).
Auteursrecht is het geheel van rechten van diegenen die een werk van letterkunde of kunst maken (regisseurs van audiovisuele werken, scenaristen, componisten, tekstschrijvers, toneelauteurs, architecten, choreografen, fotografen, romanciers, beeldhouwers, schilders …) – auteurs dus, ofwel natuurlijke personen die een werk creëren of scheppen.
Voorwerp van het auteursrecht is ‘het werk’ (bijvoorbeeld een roman, een scenario, een muziekwerk, een choreografie, een foto …). De auteur beschikt over het exclusieve, bij wet geregelde recht om dat werk openbaar te maken en te verveelvoudigen.
De beschermingstermijn die het auteursrecht biedt loopt tot zeventig jaar na het overlijden van de auteur (als er meerdere auteurs zijn: na het overlijden van de langstlevende).
Meer over het wezen van het auteursrecht op pp. 44 tot en met 53 van het boek Hier tekenen! (En let niet op de kleine lettertjes …).
Met dergelijke overeenkomst draagt een auteur of een uitvoerende kunstenaar het beheer van zijn auteursrechten of naburige rechten over aan een collectieve beheerorganisatie. De notie ‘fiduciaire afstand’ wijst erop dat de beheerorganisatie die auteursrechten of naburige rechten moet beheren met enkel het belang van de rechthebbende voor ogen. En dus niet – in tegenstelling tot bijvoorbeeld een uitgever – (mede) in het belang van het eigen bedrijf en met winstoogmerk.
Meer hierover op pp. 161 en 162 van het boek Hier tekenen! (En let niet op de kleine lettertjes …).
Tot niet zo lang geleden was een kenmerkend aspect van majors dat ze zowat alle stadia van het muzikale productieproces controleerden. Om het in marxistische termen te stellen: hun greep op de productiemiddelen was totaal. Voornamelijk onder invloed van de digitale omwenteling is dat vandaag geen absolute gegevenheid meer. Independents zijn in tegenstelling tot majors niet wereldwijd ingeplant. Ze concentreren zich doorgaans ook op één of meerdere (verwante) genres.
Vandaag zijn er maar drie major platenproducenten meer: Sony Music Entertainment, Universal Music en Warner Music. Over heel de wereld opereren talloze indies, maar samen bezetten ze slechts 40% van de mondiale muziekmarkt.
Veel meer over majors en independents in deel II, hoofdstuk 1 van Hier tekenen! (En let niet op de kleine lettertjes …) – titel ‘1.2 Klein en groot’ loopt van p. 112 t.e.m. p. 122.
In 2014 werden niet alleen het auteursrecht en de naburige rechten, maar ook de meeste andere takken van de intellectuele eigendom opgenomen in het Belgische Wetboek van economisch recht. Die operatie maakte deel uit van een omvattende codificatie die bijna alle regelgeving over economische zaken samenbracht en waar nodig stroomlijnde.
Het Wetboek van economisch recht omvat aldus onder andere regelgeving in verband met vrijheid van vestiging en dienstverlening, mededingingsregels, wetgeving inzake marktpraktijken en consumentenbescherming, handelspraktijken en betalings- en kredietdiensten.
Boek XI van het WER beslaat de intellectuele eigendom, met uitzondering van het merkenrecht en tekeningen en modellen*. Het onderdeel auteursrecht en naburige rechten (Titel 5) loopt van artikel XI.164 tot en met artikel XI.293.
* Die domeinen worden geregeld door het Benelux-Verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen).
Nogal wat uitgevers in ons land wenden in onderhandelingen met auteurs maar al te graag voor dat 50% een vaste norm is, terwijl het volgens het reglement van Sabam om een maximale drempel gaat waar perfect van kan worden afgeweken naar beneden toe. In onderhandelingen over uitgavecontracten valt dus om het even welk percentage lager dan 50 te bedingen. Bij de Nederlandse collectieve beheerorganisatie Buma/Stemra ligt de drempel trouwens op 33,33%. In andere landen is 25% dan weer de geplogenheid.
Zie hierover ook p. 334 van het boek Hier tekenen! (En let niet op de kleine lettertjes …).
In ons land is alleen in bepaalde rechtstakken en voor bepaalde situaties het taalgebruik wettelijk geregeld – bijvoorbeeld in bestuurszaken en in het arbeidsrecht. In het domein van de intellectuele eigendom is dat niet het geval. Als geen van de contractpartijen die hier een contract van die aard sluiten daar graten in ziet, is het gebruik van een andere taal dan het Nederlands of het Frans dus perfect mogelijk. Natuurlijk is het wel de bedoeling dat de contractanten begrijpen wat er effectief in die taal geschreven staat.
Zie hierover ook pp. 486 en 487 van het boek Hier tekenen! (En let niet op de kleine lettertjes …).
Producers zijn juridisch niet te aanzien als auteurs of uitvoerende kunstenaars. Dat betekent natuurlijk niet dat de inbreng van een producer van geen belang is bij de totstandkoming van een opname, of dat zijn invloed niet bepalend zou zijn voor de klank ervan. Maar om als prestatie van een uitvoerende kunstenaar aangemerkt te kunnen worden, moet die prestatie worden geleverd in het kader van de uitvoering van een muziekwerk, op het moment zelf van die uitvoering.
De prestaties van een producer vinden nu eenmaal niet plaats op het ogenblik van de uitvoering, maar hoogstens voorafgaand daaraan, of erna. Als de producer echter ook instrumentpartijen of vocalen voor zijn rekening neemt, zal hij zichzelf wel degelijk uitvoerende kunstenaar kunnen noemen. Of (co)auteur, als hij ook daadwerkelijk een bijdrage levert aan de muziek en/of de tekst van het muziekwerk dat wordt uitgevoerd met het oog op opname.
Meer over een en ander op pp. 409 tot en met 411 van het boek Hier tekenen! (En let niet op de kleine lettertjes …).
Nee. Het Hof van Cassatie bepaalde onder andere in een arrest van 10 november 2017 dat bedragen boven de bewuste drempel door de fiscus niet zomaar als beroepsinkomsten kunnen worden ingeschaald, louter omdat ze voortkomen uit de artistieke activiteiten van de auteur of de uitvoerende kunstenaar. Het hangt ervan af of de belastingplichtige die inkomsten voor de uitoefening van zijn beroepswerkzaamheid gebruikt of niet. Meer hierover op pp. 501 tot en met 504 van het boek Hier tekenen! (En let niet op de kleine lettertjes …).